De oorsprong van yoga: introductie in De Upanishads
‘Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Waar ga ik heen? Waarom ben ik hier?’ Duizenden jaren lang hebben mensen deze vier fundamentele vragen onderzocht. De oude geschriften van de Upanishads (circa 2800 jaar oud) zijn een verkenning van deze vragen. De oudste visioenen en inzichten van rishi’s (heiligen uit de Himalaya) over leven, dood en onsterfelijkheid – die eerst mondeling werden overgedragen – werden tussen 1500-400 v.Chr. op papier vastgelegd in het Sanskriet. Tot ver in de middeleeuwen zijn ‘nieuwe upanishads’ toegevoegd.
Vandaag de dag nog steeds relevant
Wat echt fascinerend is aan de bevindingen van de rishi’s, is dat enkele van de meest fundamentele bevindingen (zoals bijvoorbeeld het almaar uitdijende universum) zijn onderschreven door moderne wetenschappers. Hoe werden deze fundamentele waarheden over ons menselijk bestaan tijdens meditatie aan deze ‘zieners’ onthuld? De rishi’s waren visionaire zieners en dichters, die ‘afgestemd waren op de vibraties van het universum’, aldus Russill Paul in zijn boek The Yoga of Sound.
Vedanta
De Upanishads zijn het laatste deel van de Veda’s, ook wel Vedanta genoemd. De Veda’s zijn oude hindoegeschriften, oorspronkelijk verteld en geschreven in het Sanskriet (de oude en heilige taal van de goden, ‘devanágari’). ‘Veda’ betekent ‘kennis, inzicht’. Vedanta betekent niet alleen ‘einde van de Veda’s’, maar ook ‘einde van alle kennis’ of ‘ultieme wijsheid’. ‘Upanishad’ heeft een tweevoudige betekenis: 1) naast de (innerlijke) meester zitten en 2) jezelf begrijpen. ‘Upa’ betekent ‘dichtbij, onder’, ‘ni’ betekent ‘onder’ en ‘shat’ betekent ‘zitten’. De beoefening van ‘satsang’ (van ‘sat’ dat ‘waar’ betekent en ‘sangha’ dat ‘gezelschap’ betekent), een leergemeenschap die gewoonlijk wordt geleid door een leraar, wordt nog steeds gevonden in yogastudio’s.
Twaalf belangrijke Upanishads
De Upanishads bestaan uit 112 verzen, geschreven door heiligen en dichters. Twaalf van hen worden als de belangrijkste beschouwd: Katha, Kena, Prasna, Mundaka, Mandukya, Svetasvara, Maitri, Kanshitaki, Taittiriya, Chandogya, Brihad-aranyaka en The Supreme teaching. De teksten zijn universeel en vrij van dogma’s. Waar andere Veda’s te maken hebben met ‘wereldse kennis’, zoals rituelen, offergaven en gebeden, richten de Upanishads zich op spirituele kennis (). Hoewel de Upanishads verhalen vertellen over goden en goddelijkheid, is het hoofdprincipe van de Vedanta dat mensen in wezen goddelijk zijn: het doel van het leven is om die goddelijkheid te ervaren en daardoor oneindigheid en eenheid te vinden. Deze ervaring kan tijdens dit leven worden bereikt (en niet net na de dood, in tegenstelling tot sommige religies beweren) door spirituele oefeningen, zoals yoga, gericht op de vereniging van lichaam, geest en ziel.
Mensen zoals jij en ik
In die tijd leefden mensen dicht bij de natuur en relateerden ze hun spirituele zoektocht aan de gebeurtenissen in de natuur: de cyclus van dag en nacht, het weer, de vormen en vormen van bossen, bergen, rivieren en dieren. Het vocabulaire in De Upanishads weerspiegelt deze nabijheid tot de natuur; het is taal uit een ander tijdperk. Het is poëtisch en mystiek, maar in onze huidige tijd ook wat archaïsch. We weten dat de samenleving toen duidelijk andere kenmerken had dan onze huidige samenleving. Maar toch waren mensen toen ook ‘gewoon’ mensen, zoals jij en ik, met dezelfde behoeften, hoop, dromen, angsten en onzekerheden. Ze deelden hetzelfde verlangen naar antwoorden op spirituele waarheden; een verlangen dat de Upanishads ‘een verlangen naar liefde’ noemen.
Verlangen naar liefde
Bij het lezen van De Upanishads raakte deze passage me het meest:
He is seen in Nature in the wonder of a flash of lightning, He comes to the soul in the wonder of a flash of vision, His name is Tadvanam, the end of love-longing -Kena Upanishad
Het deed me denken aan een verhaal dat ik leerde toen ik 16 jaar oud was toen ik Griekse mythologie studeerde op de middelbare school: volgens de oude Grieken waren mensen een wezen dat uit twee individuen bestond, zowel vrouwelijk als mannelijk, zowel vrouwelijk als vrouwelijk, of zowel mannelijk als mannelijk. Nadat ze de woede van een van hun goden hadden opgewekt, raakten deze mensen in twee delen gesplitst, gedwongen hun wederhelft te zoeken voor de rest van hun leven, aangewakkerd door dit diepe gevoel van verlangen naar liefde. Het verhaal verklaart onze eeuwige zoektocht naar datgene dat ons ‘compleet’ maakt. Waren de mensen in de Indu-vallei bijna 3000 jaar geleden ook op zoek naar datgene dat ons compleet maakt? Zijn wij, in onze huidige consumptiemaatschappij, nog steeds op zoek?
Wat ontbreekt er?
Gedragswetenschappelijk onderzoek toont aan dat aan de basis van elke consumptieve handeling een ervaring van gebrek ligt. Er is het gevoel dat er iets ontbreekt, dat we niet compleet zijn, niet ‘heel’. We proberen dit gat te dichten door te consumeren, door materiële dingen te kopen. We weten dat consumptie van materiële dingen dit verlangen niet zal oplossen; het zal duidelijk alleen maar leiden tot meer consumptie en verslavend gedrag (een van de letterlijke betekenissen van ‘consumere’ in het Latijn is niet alleen ‘te verteren’, maar ook ‘verteerd worden’’). Als we last krijgen van ‘destructief gedrag’, zoeken velen van ons antwoorden, net als mensen in de oudheid. Maar nu kijken we naar zelfhulpboeken of -programma’s, geschreven door hedendaagse goeroes, of: we beginnen met het volgen van yogalessen.
Moderne wetenschap
Hoe onderschrijft de moderne wetenschap enkele van de bevindingen van deze oude bronnen? Meer blogs over De Upanishads – en andere basisprincipes van de yogafilosofie – volgen!
There is a light that shines beyond all things on earth,
beyond us all, beyond the heavens,
beyond the highest, the very highest heavens.
This is the light that shines in our heart.
-Chandogya Upanishad